Bevat het kenmerkenmasker voor bestandsuitsluiting. <attr> kan een getal zijn in het decimale, octale (beginnend met '0') of hexadecimale (beginnend met '0x') talstelsel. Indien het resultaat van de bitgewijze EN (AND) tussen <attr> en de bestandskenmerken niet-nul is, dan wordt het bestand niet verwerkt.

Indien het '+'-teken wordt aangetroffen, zal deze dienen als toevoegmasker. Alleen de bestanden die voldoen aan minimaal één opgegeven kenmerk in het masker zullen worden verwerkt.

Het is ook mogelijk de letters D, S, H, A, R te gebruiken in plaats van het digitale masker om bestanden en mappen (D) aan te duiden met het systeemkenmerk (S), verborgenbestandskenmerk (H), archiefkenmerk (A) en alleen-lezenkenmerk (R).

De volgorde waarin de kenmerken worden opgegeven is niet van belang.  

Het is mogelijk om zowel -e<attr> als -e+<attr> in dezelfde opdracht op te geven.

Voorbeelden

1.Alleen mapnamen archiveren zonder hun inhoud
 
WinRAR a -r -e+d mappen

2.Systeem- en verborgen bestanden niet inpakken:
 
WinRAR a -esh bestanden

3.Alleen-lezen bestanden niet uitpakken:
 
WinRAR x -er bestanden